Wat is een ombrière überhaupt? Wie niet thuis is in het jargon van de architectuurwereld en de stedenbouw kan het zich zomaar eens afgevraagd hebben toen gemeente Hilversum het schetsontwerp van het nieuwe busstation bekend maakte. Het is volgens de Dikke van Dale Frans voor: ‘schaduwrijke plek’. In de volksmond verder vrij vertaald: een overkapping. Hilversummers dachten in juni 2022 mee over het ontwerp van de overkapping bij het busstation. Hoe houd je tijdens het ontwerpen rekening met al die uitgesproken meningen en voorkeuren?
“Je wil juist voorkomen dat je bij de oplevering van het project denkt: maar zó was dit ontwerp niet bedoeld…”
Duidelijke overeenkomsten tussen de Hilversumse ontwerpen van Dudok en het ontwerp van de ombrières liggen misschien niet meteen voor de hand. Van Leeuwen begint: “Het ontwerp van de overkapping van het busstation kun je niet los zien van het Stedenbouwkundig plan. Het past ook goed bij hoe de ingang van de fietsenkelder eruit komt te zien. In dit gebied moet je samenhang creëren. Daarin hebben we ons laten inspireren door wat ooit bij Dudok begon: een stadscentrum dicht tegen het station aan. Dat is ook direct het grootste probleem wat we oplossen met het stedenbouwkundig plan. Het gedachtegoed van Dudok is zo nog verweven met het nieuwe stedenbouwkundig plan, zelfs tot aan het lichtontwerp van de ombrières.”
Van Kampen vult aan: “Dudok was zo nauw betrokken tijdens een ontwerpproces, dat hij samen met de fabrikant en de metselaar nadacht. Dat ging tot in detail. Van de fabriek en op de bouwplaats tot aan het interieur van zijn ontwerpen. Als je die manier van samenwerken verplaatst naar deze tijd, dan lijkt dat op hoe De Zwarte Hond samenwerkt met Studio RAP. We maken een Gessammtkunstwerk; we staan als bedenker dichtbij de creatie. Als Dudok een computer met ontwerpsoftware had gehad, dan had hij waarschijnlijk gedaan wat Wessel [van Beerendonk] nu doet met zijn vernieuwende digitale ontwerpmachine”, grapt van Kampen met een knipoog.
Van Beerendonk legt uit: “Bart [van Kampen] doelt op de gelijkenis van de vernieuwing in het ontwerpen; dat studio RAP met deze methode redelijk vernieuwend is, net als Dudok destijds toen hij Hilversum als tuinstad ontwierp. We ontwerpen deze ombrières volledig digitaal, met behulp van algoritmes. Dit maakt het mogelijk om direct vanuit het ontwerp de fabricage aan te sturen, beter bekend als het ’file to factory’ principe; de digitale zaag- en freespatronen kunnen zo een-op-een gebruikt worden door een fabriek om het ontwerp te maken. Alles wordt hiervoor tot in detail uitgedacht en ontworpen."
Van Kampen: “Zo komt het vakmanschap weer dichterbij de architect. Door deze methode hebben we tíjdens het proces meer grip op het eindresultaat en kunnen we waar nodig bijsturen en verbeteren. In plaats van een situatie waarin de architect alleen maar het ontwerp mag maken en het moet overdragen aan de partijen die daarna het ontwerp uitwerken. Je wil juist voorkomen dat je bij de onthulling van het project teleurgesteld ontdekt: ja maar zó was dit ontwerp niet bedoeld…”
Inwoners gaven hun mening over het ontwerp: “Een architectonisch statement, zoals Hilversum in het verleden durfde te maken”
Doordat de ontwerpers via de techniek zo dicht op het maakproces zitten, kunnen de behoeften van inwoners ook eenvoudiger meegenomen worden. Maar dat brengt een volgende uitdaging met zicht mee: hoe breng je al die opvattingen over wat mooi én functioneel is, samen? Van Kampen: Natuurlijk hebben architecten een eigen visie en een handtekening, kijk maar naar Dudok. Als architecten samenwerken, dan ontstaat er dus een uniek project. De ombrière is geen RAP, geen De Zwarte Hond. Dit is écht speciaal voor Hilversum. Een heel mooie vergelijking voor mij is muziek. Als je twee jazz muzikanten bij elkaar op het podium zet, en die geven elkaar de ruimte in het samenspel, dan krijg je nieuwe chemie.”
Een greep uit hoe inwoners over het eerste schetsontwerp dachten. Waar de een positief is “Een architectonisch statement, zoals Hilversum in het verleden durfde te maken”, zegt de ander, “Bij één van de lelijkste stationsgebouwen van Nederland past dit ontwerp niet. Te massaal en volgens mij niet praktisch bij wind en regen.”
Een ander vindt: “Het huidige busstation geeft een grauwe uitstraling. Daarnaast voel je je als vrouw vaak minder veilig in de avonden. Dit nieuwe ontwerp, deels modern maar toch rekening houdend met de natuur, geeft een ander soort ruimtelijke feeling. Daarnaast zal Hilversum zich hiermee onderscheiden van de gemiddelde grauwe stations.”
Inwoners hadden ook ideeën over sfeer en functionaliteit: “Ik vind dit een inclusieve sfeer neerzetten door niet naar typisch Nederlandse stijlen te kijken” of “Lijkt mij allemaal geïnspireerd op Oosterse techniek om schaduw te creëren en wind en lucht door te laten. Lijkt mij fijner om ook meer beschutting tegen de wind te hebben in het trekgat wat er is tussen hoge gebouwen.”
Lichtval, wind, groen en duurzaamheid als belangrijke natuurlijke factoren: “Hoe maken we gebouwen die zo min mogelijk energie vragen in ontwerp, aanbouw en als ze straks klaar zijn?”
In de zo duurzaam mogelijk geproduceerde overkappingen valt licht door de openingen in het hout. Naar het idee van het bladerdak van een boom. Overdag projecteren de zonnestralen door de openingen een schaduwbeeld van bladeren. In lichtpatronen die wisselen gedurende de dag. ’s Avonds zorgt een kunstmatige lichtbron in de overkapping voor eenzelfde effect. In het donker zie je dan bewegende lichtprojecties. Zoals de wind door bladeren raast, is het idee. Van Kampen: “Samen met RNDR geven we het licht in de ombrière de vorm. We combineren veiligheid met schoonheid. Uit de enquête bleek namelijk dat mensen in deze omgeving behoefte hebben aan een prettig en veilig gevoel. Tegelijkertijd vragen mensen om beschutting tegen de wind. Daar hebben we in het ontwerp vervolgens een oplossing voor bedacht.”
Naast vorm en functionaliteit werd duurzaamheid bijna als vanzelfsprekend een thema waar hoge eisen aan zijn gesteld. Wat deze termen betekenen binnen het ontwerp legt Van Kampen uit: “Groen, omdat het maakproces zo duurzaam mogelijk is. We stellen onszelf de vraag: hoe maken we gebouwen die zo min mogelijk energie vragen in ontwerp, aanbouw en als ze straks klaar zijn? We kijken naar de materialen die in het hele proces zo min mogelijk CO2 uitstoot opleveren. Dan kom je al snel uit bij hout. We hebben hout uit duurzame bossen gebruikt. Die bomen hebben eerst zo’n 50 jaar C02 omgezet in zuurstof. Na die periode kun je ze prima oogsten waarna nieuw bos wordt aangeplant. Hout is verder een relatief licht materiaal waardoor de uitstoot van het transport lager is. Je hebt vervolgens minder funderingskosten en als je het bouwwerk goed onderhoudt, gaat het heel lang mee.”
Van Leeuwen: “De vormen zijn geïnspireerd door de vormen van een grote boom, neem alleen al die manier van de lichtinval. Maar zo komt ook de groene, boomrijke omgeving van Hilversum terug. Niet te stedelijk, niet te dorps. Als je vanuit de omliggende gebieden met de trein naar Hilversum reist, zie je de groene randen. Als je in de toekomst vanuit het stationsgebouw de Mediastad in het groen in loopt, dan moet je natuurlijk het idee van groen ook wel écht kunnen ervaren.”